Cello
De cello wordt zittend bespeeld en heeft een mooie, ronde en diepe klank. De cello is het instrument bij uitstek dat met de menselijke stem vergeleken wordt. Aanvankelijk werd het vooral als bas- en begeleidingsinstrument gebruikt, maar tegen het einde van de 18 de eeuw werden er steeds meer solowerken geschreven voor de cello. Momenteel is de cello zelfs superpopulair! Zo stonden de cellosuites van Bach al enkele jaren op nr. 1 van Klara’s top 100 en de Koningin Elisabethwedstrijd voor cello in 2017 zette het instrument nog meer in de focus.
In de celloles spelen we vaak in duo, want een cellist is zowel solist als begeleider! Je kunt terecht in het orkest, de kamermuziek en in de lichte muziek. Kortom, de cello is een sociaal instrument! Veel plezier ermee!
Barokcello
De barokcello, hoofdzakelijk bespeeld tussen 1550 en 1770, onderscheidt zich van de gewone cello door een afwijkende, kleinere en lichtere bouw, het gebruik van darmsnaren en een barok strijkstok. Door het ontbreken van een steunende pin wordt het instrument tussen de benen geklemd. Het repertoire beslaat muziek uit de 16de tot eind 18de eeuw wat met respect voor het historische karakter stijl getrouw wordt uitgevoerd. Dit zowel als solist en als basso continuo speler.