De fluit, één der oudste instrumenten van de mensheid is al terug te vinden in de prehistorie. De blokfluit is een houten blaasinstrument behorend tot de familie van de rechte fluiten met een mondstuk.
De blokfluit of eerder de blokfluitfamilie behoort tot de familie van de houtblazers. Je kan er meer kanten mee uit dan je misschien op het eerste zicht vermoedt. Er bestaan naast de gewone sopraanblokfluit - niet te verwarren met de vereenvoudigde 'schoolblokfluit' - blokfluiten in verschillende maten: van de allerkleinste 'Garleinflötenlein' (kleiner dan een balpen) tot de grootste contrabasblokfluit, die vanaf de vloer tot boven een speler van 2 meter reikt. Daartussen ook nog de sopranino-, sopraan-, alt-, tenor-, bas-, grootbas- en subbasblokfluit.
De blokfluit werd van de middeleeuwen tot ver in de barok bespeeld. Zo heeft Vivaldi heel wat van zijn mooiste concerti voor de blokfluit geschreven. In de twintigste eeuw werd de blokfluit opnieuw ontdekt en gretig bespeeld. In Japan is het momenteel zelfs hét instrument bij uitstek en geniet het ruime belangstelling. Met de blokfluit kan je heel wat kanten uit. Behalve de grotere instrumenten (komen aan bod in het groepsmusiceren) kan je het instrument makkelijk meenemen. Je kan er zowel muziek uit het verleden als muziek van vandaag op spelen. Je kan er solo of in een grotere groep op spelen in alle mogelijke genres en muziekstijlen. Blokfluit wordt vaak als een 'makkelijk' instrument beschouwd. Ieder instrument heeft zijn specifieke moeilijkheden. Het is niet eenvoudig om een mooie klank te produceren en virtuoos te spelen, maar na enkele lessen en dagelijks oefenen kan je al snel een bekend deuntje spelen, wat toch heel motiverend is.